Nu we al weer in maand in Tanzania wonen, kunnen we al aardig onze weg vinden in en rondom Arusha. Rijden in de stad is hier geen vervelende bezigheid. In tegenstelling tot de enorme drukte en eindeloze files in Kampala is Arusha heerlijk rustig en gemoedelijk. Al blijven sommige dingen onveranderlijk, zoals de roekeloze manier van rijden en het overschot aan politieagenten langs de weg.

Een ander, ook niet onbelangrijk, voordeel van Arusha is het feit dat het dichtstbijzijnde nationale park op slechts 35 km ligt. In een half uur sta je van de stad in de jungle! Tijd om dat eens zelf te gaan ondervinden…

De verharde weg loopt door tot bijna aan de gate van Arusha National Park. Maar zodra je de slagboom gepasseerd bent doet niets meer je meer herinneren aan de beschaafde wereld die op slechts een steenworp afstand ligt. Het is een mooi, overzichtelijk park met veel diversiteit aan landschappen; van open vlaktes en tropisch regenwoud tot weelderig begroeide moerassen, kleurrijke meren en diepe kraters. En natuurlijk het rotsachtige gebied van de Mount Meru die met zijn 4570 meter hoog boven het omliggende gebied uitsteekt.

Weg in Arusha National Park

We passeren eerst Serengeti Ndogo (klein Serengeti), een groene vlakte waar giraffen, zebra’s, waterbokken en wrattenzwijnen lopen. Met de besneeuwde bergtop van de Kilimanjaro helder tegen de achtergrond afstekend volgen we de hoofdweg door het park. Maar door de dichte begroeiing is het moeilijk om veel wild te spotten, met uitzondering van de familie bavianen op en langs de weg. Welke meteen tot de favorieten van Julian behoren.

Bij het “Big Momella Lake” – een van de zeven meren – maken we een lunch stop en rijden daarna langzaam verder naar de Ngurdoto Crater voor een prachtig uitzicht. De krater is een weids moerasgebied met steile kliffen omringd door een dicht woud, waar we onder andere de Black-and-White Colobus Monkeys en Sykes Monkeys (blauwe meerkat) zien.

Big lake, small boy

Big lake, small boy

Ook voor Julian is het natuurlijk een grote ontdekkingsreis. Hij kijkt ademloos uit het raam naar het wild waar we voor stoppen en wijst enthousiast “daar ook, daar ook” om zijn ontdekkingen met ons te delen. Om vervolgens teleurgesteld “apies weg” vast te stellen als we weer doorrijden. Al hadden we voor hem eigenlijk niet verder hoeven te rijden dan de levensechte kopie van de olifant die bij de ingang van het park stond…