Zodra je in Tanzania arriveert, zijn ze niet te missen. Ze zijn net zozeer onderdeel van het landschap als de paraplu-vormige acaciabomen, de Kilimanjaro tegen de horizon en het wild op de vlaktes. Maar ook in de steden, zoals Arusha, valt hun traditionele verschijning op. De rode ‘shuka’ (doek) om hun lichaam, de kleurrijke sieraden en de voeten gestoken in sandalen gemaakt van autobanden.   

De Maasai zijn een van de bekendste stammen in Afrika. Ondanks de modernisering – tegenwoordig zie je bijna geen Maasai zonder een mobieltje – hangen ze nog sterk aan hun eeuwenoude tradities en gebruiken. Hier zijn enkele interessante weetjes over de Maasai die waarschijnlijk nieuw voor je zijn! 

1. Leeuwenjacht

Dansen en speer werpen in Maasai Lodge

Allereerst de mythe rondom het doden van leeuwen. Een belangrijk ritueel in de Maasai cultuur waarbij jonge mannen moed en dapperheid moesten bewijzen. In kleine groepjes werden zij de wildernis ingestuurd en moesten zien te overleven, met als laatste proef het doden van een leeuw. Niet omdat zij dit dier haten maar het juist zien als de koning der dieren, waardoor een leeuw des te meer waarde voor hen heeft. Degene die de leeuw als eerste wist te raken met zijn speer, kreeg de eer en mocht ook de manen van het dier dragen bij verdere ceremoniën.

Tegenwoordig worden jongens er niet meer op uit gestuurd om een leeuw te doden, en te bewijzen dat ze klaar zijn om volwassen (‘moran’) te worden. Logisch, gezien de steeds kleiner wordende aantallen die er nog over zijn in het wild. Al komt het helaas nog wel voor dat er leeuwen vergiftigd worden als vergelding voor het doden van een koe of geit. Want het vee van de Maasai is heilig.

2. Het vee is alles

Maasai herder met kudde geiten in Tanzania

De rijkdom en status van een Maasai wordt grotendeels bepaald door de grootte van zijn kudde. Bovendien gelooft de stam dat hun god, Enkai, hen al het vee ter wereld heeft geschonken. Ze schromen dan ook niet om koeien en geiten van anderen af te nemen. Het behoort ten slotte aan hen toe.

De Maasai gaan zorgzaam met hun vee en slachten enkel een dier bij een speciale gelegenheid. Hoewel ik er liever niet met mijn neus bovenop sta, was ik er laatst toch getuige van. En behoorlijk van onder de indruk. Zo afschuwelijk als de beelden in Europese slachthuizen zijn, zo respectvol gaan de Maasai met hun voedselbronnen om.

Nadat de geit gedood is, prikken ze de halsslagader door en drinken het verse bloed. En welkome afwisseling op de melk die ze dagelijks drinken. Voorzichtig en secuur villen ze het dier met een scherp mes. Er wordt bijna gevochten om de nieren en het lever, die ze ook direct opeten. Een andere delicatesse is een deel van de ingewanden kort te roosteren en die vervolgens in de maag, met het laatste bloed, als een soort ‘stew’ te eten. Het vlees spannen de Maasai op stokken rondom het kampvuur en zelfs de poten en ogen worden gegeten. Niets gaat verloren. 

3. Het familieleven

Maasai vrouwen in boma

Het enige dat misschien nog meer waard is dan het vee, zijn de kinderen van de Maasai. Ze beschouwen ze als een zegen voor de hele gemeenschap en het is dus de taak van de vrouw om zoveel mogelijk kinderen te krijgen als ze kan.

Het is bovendien voor een Maasai man gebruikelijk om meerdere vrouwen te hebben, mede vanwege de hoge kindersterfte. Hoe groter zijn gezin, hoe groter zijn aanzien. Maar het zijn de vrouwen die het zwaarste werk moeten doen. Zij bouwen de hutten, gemaakt van koeienmest, gras, stokken en modder. Daarnaast zorgen ze voor het eten, halen water en brandhout, doen de was en verzorgen de kinderen. Het vee wordt meestal gehoed door jonge jongens. De taken zijn dus nog altijd strikt en traditioneel verdeeld.

4. Doden worden niet begraven

Maasai dansend bij Masai Lodge

In tegenstelling tot menig ander geloof, zijn de Maasai ervan overtuigd dat de dood het absolute einde is. Wie sterft heeft zijn reis voltooid en daarom dient deze persoon ‘teruggegeven’ te worden aan de aarde. Niet letterlijk door hem te begraven, maar door de overledene met dierlijk bloed in te smeren en vervolgens in de wildernis achter te laten voor roofdieren.

5. Jump for joy

Er is waarschijnlijk weinig dat meer tot de verbeelding spreekt als het springen van de Maasai. Ze houden van hun dansen en gezang, wat een belangrijk onderdeel is van hun cultuur. Sterker nog, terwijl veel Hollandse jongens met moeite een openingszin verzinnen, tonen de Maasai krijgers gewoon hun sprongen aan de vrouwen. Hoe hoger, hoe aantrekkelijker.

De Maasai zijn trouwens een van de weinig volkeren op de wereld die de “keelzang” kennen. Vanuit hun keel maken ze een laag, hummend geluid, iets waarmee ze een vee-oproep willen nabootsen.  

6. Van kind tot krijger

Groep Maasai krijgers in boma

De meeste jonge Maasai kijken halsreikend uit naar de periode dat ze klaar zijn om krijger te worden. Dit is meestal vanaf hun twaalfde. De overgang wordt voorafgegaan door een uitgebreide ceremonie met daarbij horend de “emuratta”, oftewel de besnijdenis. Tijdens dit proces mag de krijger in spe geen krimp geven; wanneer een jongen huilt, zal hem dit de rest van zijn leven achtervolgen. Daarna wordt zijn gezicht zwart-wit geschilderd en moet hij samen met leeftijdsgenoten een tijdje buiten het dorp leven. Eenmaal tot de krijgers behorend, mag de man zijn eigen speer dragen, zijn eigen kleurrijke kleding en beschilderingen hebben.

Wanneer een krijger een jaar of dertig is, zet hij zijn laatste stap naar volwassenheid. Met wederom een grote ceremonie wordt hij ingewijd als oudste. Dan mag hij ook pas trouwen.

Vrouwen kennen daarentegen hebben geen significante overgangen
in hun levens. Meisjes mogen huwen als ze oud genoeg zijn om kinderen te kunnen te krijgen. Soms worden ze al uitgehuwelijkt als ze zelf nog maar een kind zijn, waarbij de bruidsprijs natuurlijk een belangrijke rol speelt voor de families.

7. Verdreven

Maasai uitkijkend over Lake Manyara

Tot slot mag niet vergeten worden dat de Maasai een trotse stam is maar zich door moeilijke tijden heeft geworsteld. Van oudsher zijn ze nomaden en gewend om van gebied naar gebied te trekken met hun vee. In het begin van de 20e eeuw werden ze echter verdreven door de kolonisten en ontheemd van de vruchtbare landen tussen de Mount Meru en Kilimanjaro. Rond 1950 werden alle Maasai uit het Serengeti National Park gezet en moesten ze hun bestaan voortzetten in de Ngorongoro Conservation Area.

Maar ook in de jaren daarna, tot op de dag van vandaag, hebben de Maasai hun leefgebied steeds kleiner zien worden, door parkgrenzen, uitbreidende steden en landbouw. Luxe lodges schieten als paddenstoelen uit de grond en verdrijven de Maasai nog verder. Maar ook door extreme droogte en financiële tegenspoed worden veel Maasai gedwongen hun dierbare vee te verkopen om te kunnen overleven.     

Al met al een zwaar bestaan waarbij de Maasai zoveel mogelijk vasthouden aan de tradities en rituelen van hun voorouders, terwijl modernisatie steeds meer aan ze trekt.