Al van kleins af aan kwam ik regelmatig op de boerderij. Met papa de veearts mee ‘de boer op’. Of ik ging logeren bij oom en tante die een grote koeienstal hadden. Ik hielp mee de koeien melken, toen nog op de ‘ouderwetse’ manier, en liep keer op keer over het gangpad om hun natte neuzen nieuwsgierig aan mijn hand te laten snuffelen.

Dat maakt het extra leuk wanneer Lisan en haar klas voor een schooluitje een Tanzaniaanse boerderij gaan bezoeken, en ik maak graag een ochtend vrij om met hen mee te gaan. De farm ligt op zo’n 20 minuten rijden van school. Door de regen van de afgelopen nacht gebeurt dan ook het onvermijdelijke; de schoolbus komt vast te zitten in de modder.  Het laatste stukje leggen we te voet af, waar de kleintjes gelukkig het avontuur wel van in zien. Al komen er naast de laarzen ook bijna net zo snel de reservekleren uit te tas tevoorschijn…

De Tanzaniaanse boer

Anders dan in Nederland heeft een boerderij hier niet zo’n negatieve lading.  Niemand lijkt zich druk te maken om de CO2 uitstoot, of de vraag of de dieren wel genoeg naar buiten kunnen. Nou is het boerenleven in Tanzania ook wel een wereld van verschil met Nederland.

Megastallen vind je hier niet; in plaats daarvan zie je hooguit wat losse schuren. Of in het geval van de Maasai, een kraal die de koeien, geiten en schapen tegen wilde dieren beschermt. Ruimte is er volop, en tijdens de zoektocht naar gras en water zijn de Maasai genoodzaakt om elke dag met hun vee erop uit te trekken.  Koeien worden letterlijk met de hand gemolken. De mais blijft hier staan tot het geel en dor ziet, voordat het als veevoer dient. En wanneer de Maasai een van hun dieren slachten, zorgen ze dat er niets verspild gaat. Van het hart tot de huid. Natuurlijk zijn er ook grotere, professionele boeren maar die zijn ver in de minderheid.

Maasai herder met kudde geiten in Tanzania

Biologische boerderij

De boerderij die wij met de klas bezoeken, heeft koeien, varkens en kippen. Maar ook een enorme tuin waar verschillende groenten geteeld worden. De varkens buiten vinden de modder net zo heerlijk als de kinderen. En binnen liggen drie zeugen omringd door biggetjes van een paar dagen oud. Op een bedje van hooi natuurlijk. In de ruimte ernaast bevinden zich de scharrelkippen en honderden kuikentjes.

Nadat de kinderen uitgebreid de babydieren hebben bewonderd of geaaid, leren ze meer over de gewassen die er groeien. Ze mogen zaadjes planten en wortels en kool uit de grond trekken. Waarvan ze bladeren weer aan de varkens kunnen voeren.

Bij de kuikentjes op de boerderij in Tanzania

Op onze eigen boerderij

Lisan en haar klasgenootjes vinden het allemaal prachtig. Maar ons kleine meisje is dan ook een grote dierenvriend. De dierenverzameling op onze eigen ‘farm’ is namelijk ook behoorlijk uitgebreid in de afgelopen jaren. Naast de kippen, ezels, geiten en honden (zie Little Julian had a farm) lopen er nu ook eenden, ganzen, kalkoenen en konijnen rond. Thuis van school gaat ze direct bij de kuikentjes kijken of hupt ze zelf achter de konijnen aan. Een fijne bijkomstigheid is dat we dagelijks eieren hebben. Zelfs onze eigen groentetuin, gemaakt van oude banden, doet het steeds beter en kunnen we onze maaltijden aanvullen met sla, courgette, komkommer en zelfs aardbeien.

Op onze eigen farm met boerin Lisan

Little Lisan had a farm

Groene muur

Het feit dat hier niet nagedacht wordt over een streng stikstofbeleid, wil overigen niet zeggen dat er in Afrika niets gedaan wordt om klimaatverandering tegen te gaan. Zo wordt er al meer dan tien jaar gewerkt aan een “groene muur“: een groenstrook van west naar Oost-Afrika, 11 landen doorkruisend en meer dan 8000 km lang. En helpt Just Diggit in Kenia en Tanzania de lokale boeren om het regenwater beter te op te vangen en gewassen te laten groeien. Iedereendie hier een stukje grond heeft, teelt wat de grond of het klimaat toelaat of laat er een paar kippen op los, om de opbrengst op de lokale markt weer te verkopen. Zouden onze Nederlandse boeren dan toch ook niet meer steun verdienen?!