Het is een nog onbekend gebied voor ons. Al zijn we er regelmatig aan voorbij gereden, nog niet eerder hebben we de moeite genomen om er te stoppen. Zoals de meeste toeristen trouwens, die van Lake Manyara rechtstreeks doorgaan naar de Ngorongoro Krater of Serengeti. Maar daar ergens, net ná Karatu en vóór je de beboste bergen van de Ngorongoro inrijdt, ligt een weggetje naar links.

Droog landschap op weg naar Lake Eyasi

Woestijn

Een weg die je eerst nog door een heuvelachtig gebied en langs een aaneenschakeling van goudgele graanvelden voert. Maar hoe verder je het groen en de koelte van de Ngorongoro Hooglanden achter je laat, hoe droger en warmer het wordt. De omgeving verandert in een vlak, kaal, stoffig en dor landschap. Maar zeker niet minder fascinerend. Het enige groen is de plotselinge oase van, met zorg geïrrigeerde, uienvelden. Verder staat er niet veel meer dan wat struikgewas, hier en daar een baobabboom en enkele kleine, stenen huisjes.

Aankomende herders en hun vee van een afstandje bekijken

Fata morgana

Tot je volgens de kaart het meer nadert. Het woestijnachtige gebied wordt opeens gedomineerd door tropische palmbomen en in de verte trilt de horizon, alsof er inderdaad water is. Wanneer er dan ook nog een ‘kasteel’ aan de oever van het meer opduikt, lijkt het helemaal of we in een sprookje terecht zijn gekomen. Lake Eyasi is tijdens ons bezoek overigens niet meer dan een droge vlakte met hier en daar wat groene sprietjes of een plasjes water. Wanneer het volop regent tijdens het regenseizoen (april-mei) transformeert het echter in een diep meer waarin nijlpaarden bivakkeren.

Samen op de ruige vlakte van Lake Eyasi

Ruig en idyllisch

Na een hartelijk weerzien met onze vrienden en uitgebreid bijgepraat (en -gespeeld) te hebben, maken we een wandeling ‘over’ het meer. Het is absoluut een betoverende plek; de ruige ondergrond, de groene, tropische rand en op de achtergrond de bergen van de Ailipi Escarpment. Terwijl de kinderen vrolijk heen en weer rennen en stenen schatten zoeken tussen het zand, laten wij lokale herders met hun vee passeren.

De palmbomen trekken verschillende vogelsoorten aan, waaronder de felgekleurde lovebirds, en nieuwsgierige Vervet Monkeys. Daarnaast is er ongetwijfeld nog veel meer wild, dat zich niet snel laat zien. Deze streek is bovendien ook het woongebied van de Hadzabe stam. Een klein volk bestaande uit niet meer dan 1300 personen, een van de laatste échte jagers in Afrika.

Idyllische kampeerplek aan Lake Eyasi

In de avond gaan we in het nabijgelegen Kisima Ngeda dineren, een sfeervolle lodge gelegen aan een natuurlijke bron waar water in overvloed is. In het donker, met enkel verlichting van de sterrenhemel boven ons en een paar koplampjes, vinden we onze weg weer terug. We hebben een comfortabel guesthouse tot onze beschikking, maar eveneens een idyllische kampeerplek gevonden: tussen de hoge palmbomen, aan de voet van deze eindeloze, verlate vlakte. Hmmm, een lastige keus…

Voor welke overnachtingsplek zou jij kiezen?